Wetenschappelijke naam: Baryancistrus beggini
L-nummer: L239
Herkomst: Zuid-Amerika / Venezuela ~ Colombia / Rio Ventuari ~ Rio Orinoco
Maximale lengte: 10 – 12 cm
Temperatuur: 26 – 30 ºC
Dieet: Herbivoor (planteneter) ~ Omnivoor (alleseter)
- Taxonomie
- Beschrijving
- Verspreiding en leefgebied
- Dieet
- Aquarium
- Geslachtsverschil
- Voortplanting en kweken
Order: Siluriformes
Onderorder: Loricarioidei
Familie: Loricariidae
Onderfamilie: Hypostominae
Geslacht: Baryancistrus
Soort: Baryancistrus beggini, Lujan, Arce H. & Armbruster, 2009
Deze unieke pleco-soort blijft met ongeveer 10 - 12 cm vrij klein en is een geweldige aanvulling voor de meeste tropische aquaria.
Op het eerste gezicht lijkt deze vis zwart, maar in het juiste licht schittert "L239" blauw, wat vooral intens kan zijn in de rug- en staartvin.
Oudere exemplaren zijn meestal donkerder met een donkerbruine basiskleur die er, in het juiste licht, uitziet als een gouden gloed.
Er is enige verwarring over het echte geslacht van deze soort, aangezien veel aquaristen het er niet mee eens zijn dat hij als een Baryancistrus beschreven is. Er zijn inderdaad enkele grote verschillen in het weefsel tussen de rugvin en de vetvin van Baryancistrus-soorten en de "L239".
Verder staat hij ook bekend onder het synoniem "Blue Panaque", wat verwijst naar de blauwe tint van deze vis.
Het lijkt ook niet op een Panaque en is waarschijnlijk onderdeel van een ander geslacht. Veel mensen plaatsen het liever in het geslacht Ancistrini, een geslacht dat meestal wordt gebruikt om soorten in te plaatsen waarvan het echte geslacht niet bekend is, waardoor het lijkt op een verzameling van allerlei verschillende plecos. Het is mogelijk dat de "L239" tot een totaal nieuw geslacht behoort.
Niettemin, met de juiste verzorging een gemakkelijk te houden vis, die vaak zichtbaar is in het aquarium en geen agressie vertoont tegenover andere medebewoners.
In het wild leeft de Baryancistrus beggini "L239" in Zuid-Amerika, Venezuela, in de Rio Orinoco en de Rio Ventuari. Ook zijn ze te vinden in Colombia in de lagere Rio Guaviare, die uitmondt in de Rio Orinoco.
Ze worden voornamelijk geëxporteerd vanuit Colombia of Peru en zijn bijna het hele jaar verkrijgbaar op voorraadlijsten van de exporteurs.
Ze leven in een middelsnel stromend water in ruimtes tussen granieten rotsbodems en stenen.
Andere pleco-soorten die in de zelfde gebieden leven rond de Rio Ventauri en Rio Orinoco zijn: Leporacanthicus triactis "L91" en Pseudolithoxus anthrax "L235".
De Baryancistrus beggini staan bekend om hun snelle metabolisme en uit darmanalyses van wilde exemplaren weten we dat het dieet voornamelijk bestaat uit perifyton en geassocieerde micro-organismen. Dit betekent dat ze meer directe voeding nodig hebben dan de meeste andere plecos en dat deze soort niet zo herbivoor is als sommige andere leden van het geslacht.
Vooral bij nieuw geïmporteerde dieren zie je vaak dieren met ingevallen ogen en een hele dunne buik. In sommige gevallen zijn ze zo dun dat je de buikplaten en botten duidelijk kunt zien.
Het is daarom belangrijk om de vissen die u wilt kopen goed te bekijken en ze een aantal keer per dag te voeren, vooral in de eerste periode.
Ze zijn niet al te moeilijk in het nemen en accepteren van verschillende soorten voedsel, zoals diepvries- of levend voer, en ook tabletten.
Wij voeren ze voornamelijk met Krill soft granulaat of Artemia soft granulaat, Dr. Bassleer Biofish Food Garlic en Spirulina soft granulaat.
Aquarium van minimaal 80 - 100 cm lang.
Als deze vis goed eet is het niet echt een moeilijke pleco om in een aquarium te houden. Toch is het geen beginners pleco. Het is belangrijk om te kijken met welke andere vissen u deze soort houdt. Ze zijn niet agressief of territoriaal maar het is belangrijk dat ze voldoende eten krijgen. Wees dus voorzichtig als u deze pleco soort houdt met gulzige eters.
De waterkwaliteit moet goed zijn en ze hebben een goed filter nodig. Ook moet er wat zacht hout in het aquarium zitten om aan te knagen voor de vertering.
Het is een pleco die vaak in het aquarium te zien is en die geen agressie vertoont tegenover andere aquarium bewoners.
Baryancistrus beggini is niet de makkelijkste pleco als het aankomt op het onderscheiden van man en vrouw. We hopen dat deze pagina in de toekomst een beetje zal helpen om hun geslacht makkelijker te identificeren.
Van de zijkant zien we niet veel verschillen. Hoofd- en lichaamsvorm lijken behoorlijk op elkaar.
Bij nadere inspectie van de hoofden blijkt dat het hoofd van de man iets groter is.
Ook bij deze soort kunnen de odontodes wat misleidend zijn, aangezien het niet zo hoeft te zijn dat het mannetje grotere exemplaren laat zien dan het vrouwtje. Dit geldt voor zowel de odontodes op de kieuwen als de borstvinnen.
Ook de kleine stekels op de staart zijn bij zowel mannen als vrouwen te zien, waardoor het bepalen van het geslacht bij "L239" niet zo eenvoudig is.
Omdat de exemplaren op deze foto nog niet volwassen zijn, is de lichaamsvorm van bovenaf ook niet zo heel anders. Je zou kunnen zeggen dat het vrouwtje een iets dikkere buik heeft. Als ze eieren heeft is de rondere buikvorm natuurlijk beter zichtbaar.
Het grootste verschil tussen man en vrouw lijkt het genitale gebied te zijn. De papil van de man is iets kleiner, terwijl de papil van de vrouw groter lijkt met oranje stippen eromheen.
Deze pleco-soort is al eerder in het aquarium gekweekt.
Ze hebben legholen nodig om te broeden en na de bevruchting van de eieren zal het mannetje voor de eieren en jongen zorgen.