
Wetenschappelijke naam: Rineloricaria beni
Oorsprong: Zuid-Amerika / Bolivia / Beni-rivierbekken
Maximale lengte: 10 – 12 cm
Temperatuur: 24 – 28 ºC
Dieet: Omnivoor (alleseter)
- Taxonomie
- Beschrijving
- Verspreiding en leefgebied
- Dieet
- Aquarium
- Geslachtsverschil
- Voortplanting en kweken
- Literatuur
Order: Siluriformes
Onderorder: Loricarioidei
Familie: Loricariidae
Onderfamilie: Loricariinae
Geslacht: Rineloricaria
Soort: Rineloricaria beni, Pearson, 1924
Rineloricaria beni is een klein blijvende soort van de Loricariinae. Ze bereiken een maximale lengte van ongeveer 10 tot 12 cm. Ze hebben een langwerpig, slank lichaam wat typisch is voor zweepstaartmeervallen of "stickfish". Het lichaam is zijdelings afgeplat, wat bijdraagt aan zijn gestroomlijnde vorm.
Het hoofd is afgeplat en puntig. Dit helpt bij het grazen van algen en het zoeken naar voedsel tussen rotsen en ander substraat. De mond is onderstandig en voorzien van een zuigmond, wat typisch is voor Loricariidae. Met deze zuigmond kunnen ze zich in de sterkere stroming stevig aan oppervlakken hechten.
De borstvinnen en buikvinnen zijn relatief groot en helpen bij het stabiliseren in stromend water. De staartvin is lang en dun, vandaar de naam "zweepstaartmeerval". De rugvin is driehoekig.
De basiskleur varieert van lichtbruin tot grijs, waardoor ze goed gecamoufleerd zijn in hun natuurlijke habitat.
Ze hebben vaak donkere vlekken of strepen op hun lichaam, die een patroon vormen. Dit patroon kan variëren tussen individuen. De combinatie van kleuren en patronen zorgt voor een goede camouflage in hun natuurlijke omgeving.
De vinnen kunnen ook donkere vlekken of strepen hebben.
Zoals alle harnasmeervallen is het lichaam van de Rineloricaria beni bedekt met kleine, benige platen. Deze platen bieden bescherming tegen roofdieren en schuren.
De pantserplaten zijn gerangschikt in rijen langs het lichaam, waardoor een patroon ontstaat.
De Rineloricaria beni is een vissoort welke endemisch is in Zuid-Amerika, Bolivia. Hier komt hij voornamelijk voor in het stroomgebied van de Rio Beni, een belangrijke rivier in Bolivia. Dit gebied is een deel van het Amazonebekken, wat betekent dat de vis leeft in een tropisch klimaat met een hoge biodiversiteit.
Hoewel hij voornamelijk in Bolivia voorkomt kunnen riviersystemen zich uitstrekken en kunnen mogelijk kleine populaties in aangrenzende gebieden voorkomen.
Ze bewonen snelstromende rivieren en beken met helder, zuurstofrijk water. Daarnaast geven ze de voorkeur aan gebieden met een rotsachtige bodem, waar ze zich kunnen verstoppen tussen de stenen. De bodem bestaat uit een mix van rotsen, kiezels en zand.
Ze hebben een voorkeur voor gebieden met veel schuilplaatsen, zoals rotsspleten, holtes onder rotsen en tussen kienhout.
De aanwezigheid van waterplanten kan ook extra schuilplaatsen bieden.
Het water in hun leefgebied is over het algemeen warm, met temperaturen die schommelen tussen 24 en 28 °C.
De waterkwaliteit is cruciaal, met een voorkeur voor schoon, zuurstofrijk water met een lichte stroming.
Het leefgebied van de Rineloricaria beni, net als dat van veel andere Zuid-Amerikaanse vissen, wordt bedreigd door ontbossing, mijnbouw en de aanleg van dammen.
Deze activiteiten kunnen leiden tot veranderingen in de waterstroom en -kwaliteit, wat een negatieve invloed heeft op de vispopulaties.
De Rineloricaria beni graast op aufwuchs, wat een complex mengsel van algen, micro-organismen en kleine ongewervelden is. Ze eten dus kleine ongewervelden zoals insectenlarven, wormen en schaaldieren die ze tussen het substraat vinden. Ze consumeren ook detritus, wat organisch afval is dat op de bodem van rivieren en beken ligt.
De tanden zijn klein en aangepast om dus algen en ander fijn materiaal van oppervlakken te schrapen.
Ik voer mijn Rineloricaria beni met veel verschillende soorten voer om ze een zo uitgebreid dieet te geven. Het is belangrijk dat het voer zinkt aangezien ze bodembewoners zijn en alleen van de bodem eten. Een aantal van de voedingen die ik voer zijn; EBO Spirulina tabs, EBO Insect soft granulaat, Futterdose Krill soft granulaat.
Ik voer de jongen, vanaf het moment dat ze hun dooierzak kwijt zijn, met Catappa bladeren zodat ze altijd eten bij de hand hebben en daarnaast geef ik ze een aantal keer per dag EBO Spirulina pasta.
Rineloricaria beni is een klein blijvende soort welke in een aquarium van minimaal 80 cm lengte kan worden gehouden. Het is een relatief makkelijke vis om te houden, maar een goed ingericht aquarium is essentieel voor hun gezondheid en welzijn. Voldoende bodemoppervlak is belangrijk aangezien deze vissen bodembewoners zijn.
Het aquarium kan ingericht worden met zand of fijn grind. Het is belangrijk dat het substraat schoon is en geen scherpe randen heeft.
Daarnaast hebben de Rineloricaria beni veel schuilplaatsen nodig om zich veilig te voelen. Hiervoor kunnen rotsen, legholen en kienhout gebruikt worden. Vooral als u een groepje wilt houden is het belangrijk om voldoende schuilplaatsen per vis te hebben.
In zijn natuurlijke habitat leeft de Rineloricaria beni in stromend, zuurstofrijk, warm water van ongeveer 24 tot 28 °C. Om stroming te creëren in het aquarium kan een stromingspomp worden gebruikt.
Er hoeft alleen een minimale verlichting boven het aquarium te zijn, Rineloricaria beni is voornamelijk 's nachts actief en fel licht kan stress veroorzaken.
Regelmatige waterverversingen zijn essentieel om de waterkwaliteit te behouden. Een goed filtersysteem is noodzakelijk om afvalstoffen te verwijderen. Het is daarbij belangrijk om regelmatig de waterparameters te controleren.
Over het algemeen is de Rineloricaria beni is een vreedzame vis die goed samengaat met andere vreedzame, kleine tot middelgrote vissen. Vermijd hierbij het houden van ze met grote, agressieve vissen.
Ze kunnen in een groep worden gehouden, maar er dienen dan voldoende schuilplaatsen te zijn om conflicten te voorkomen.
Het zijn bodembewoners en brengen dus het grootste deel van hun tijd door op de bodem van het aquarium.
Het geslachtsverschil bij Rineloricaria beni is, bij volwassen exemplaren makkelijk te zien. Hier een aantal algemene verschillen;
Mannen hebben vaak een iets robuustere lichaamsbouw dan vrouwen.
Vrouwtjes hebben daarentegen vaak een iets ronder en voller lichaam, vooral als ze eitjes dragen.
Bij sommige Rineloricaria-soorten, en zo ook bij de Rineloricaria beni, ontwikkelen mannen meer odontoden (kleine, tandachtige structuren) op het hoofd en op de borstvinnen. Deze odontoden zijn over het algemeen bij mannen groter en meer aanwezig zijn dan bij vrouwen.
Bij vrouwtjes is de buikstreek vaak iets ronder en voller, vooral als ze eitjes dragen. Soms zijn de eieren zelfs zichtbaar in de buik.
Het geslachtsverschil kan subtiel zijn en is niet altijd gemakkelijk te zien, vooral bij jonge exemplaren.
Het kweken van Rineloricaria beni kan een interessante uitdaging zijn. Een apart kweekaquarium is aan te raden. Het aquarium dient ingericht te worden met veel schuilplaatsen, zoals rotsen, kienhout en leghol buis.
Het is belangrijk dat de vissen in goede conditie zijn. Dit kan bereikt worden door de vissen dus met een gevarieerd dieet te voeren.
Ook is een optimale waterkwaliteit belangrijk. Regelmatige waterverversingen met zacht, licht zuur water (pH van ongeveer 6.5 - 7.0) en een temperatuur van ongeveer 26 - 28 °C zijn cruciaal.
Als de vissen in goede conditie zijn, zal de man een geschikte schuilplaats selecteren en schoonmaken en zal de vrouw naar de schuilplaats lokken om eieren af te zetten.
De vrouw zet haar eieren af in het leghol waarna de man de eieren bevrucht, vervolgens bewaakt hij ze. Ook zorgt hij voor een goede watercirculatie over de eieren door met zijn vinnen te wapperen. De eitjes komen na ongeveer 4 - 7 dagen uit, afhankelijk van de temperatuur.
Als de jongen uit het ei komen, zijn ze nog heel klein, net speldenknoppen. De eerste paar dagen leven ze op hun dooierzak. Zodra de dooierzak is opgebruikt, kunnen ze meerdere keren per dag worden gevoerd met bijvoorbeeld pasta's en klein levend voer, zoals artemia-naupliën of microwormen. Het is ook mogelijk om een catappa blad bij de jongen te doen zodat ze hier onder kunnen schuilen en zich veilig voelen en het film van het blad kunnen eten. Het is belangrijk om een uitstekende waterkwaliteit te hebben voor de ontwikkeling van de jongen.
Geduld en een rustige omgeving is essentieel bij het kweken van deze soort. Ook is het beter om de jongen nadat ze zijn uitgekomen apart te zetten in bijvoorbeeld een drijfring met luchthevel.
Pearson, N.E. (1924)
The fishes of the eastern slopes of the Andes. I. The fishes of the Rio Beni basin collected by the Mulford expedition.
Indiana University Studies, 11 (64): 1 - 83