Set up of the Pseudacanthicus leopardus:
Aquarium:
Afmetingen:
Waterwaarden (regulier):
Geleidbaarheid: 450 - 500 mS, temperatuur: 29 °C, pH: 6.8 - 7, waterverversing: 50 % wekelijks
Technologie:
Filter: luchthevel 20 mm met spons; HMF
Waterbeweging: stromingspomp (Tunze 6025), luchtstenen
Verlichting: 2x LED spots 7 watt
Verwarming: elektrisch verwarmingselement (Eheim Jäger)
Decoratie:
Ondergrond: kwartszand / kwartsgrind
Schuilplaatsen: 2 keramische legholen rond, leisteenplaten, ronde kiezels
Dieren:
1.1. Pseudacanthicus leopardus, 32 - 35 cm lengte
Kweekervaring:
In gevangenschap wordt deze soort niet vaak gekweekt, maar het is wel mogelijk.
Het belangrijkste is om een harmonieus paar te hebben. De grootte van mannetje en vrouwtje kan behoorlijk verschillen. Om deze soort aan het kweken te krijgen, is het belangrijk om ze eiwitrijk te voeren, zodat de man en vrouw goed dik zijn. In het aquarium moeten er verschillende legholen van verschillende groottes zijn waaruit ze kunnen kiezen. Onze ervaring leert dat P. leopardus de voorkeur geeft aan vrij kleine holen, in verhouding tot de lichaamsgrootte. In de meeste gevallen passen de man en vrouw niet eens tegelijk in het leghol.
Zodra het aquarium is ingericht voor de kweek en het paar goed wordt gevoerd, hebben wij het water een tijdje vrij warm gehouden, ongeveer 30 °C. Na een fase van warm water helpt het om de verwarming enkele dagen volledig uit te zetten en een waterwissel te doen met kouder en zachter water. De temperatuur kan dalen tot ongeveer 20 - 22 °C. Observeer altijd of de dieren het goed doen bij de koude temperaturen.
De man begint achter de vrouw aan te jagen om haar in het leghol te duwen welke hij heeft uitgekozen. Tunnelen kan enkele dagen duren. In deze fase is het belangrijk om het koppel niet te irriteren of te stressen door handelingen in het aquarium te doen, water te verversen, te voeren of iets dergelijks. Het is het beste om het koppel volledig met rust te laten totdat u de vrouw uit het leghol ziet.
Na een aantal dagen kan de vrouw eieren hebben afgezet en zorgt de man voor het eierlegsel in het leghol. De legsels zijn relatief groot en kunnen 200 tot 500 eieren tellen. De temperatuur moet nu weer omhoog, zodat de larven zich goed kunnen ontwikkelen in het ei. Na 6 - 7 dagen komen de larven uit. Het is het beste om de jongen na het uitkomen te scheiden in meerdere grote kweekboxen of drijfringen.



Het is erg belangrijk om niet te lang te wachten met het opdelen van de jongen in groepjes van 10 - 20 stuks per kweekbak. Dit betekent veel ruimte voor het opkweken maar zo kan ook bepaald worden hoeveel jongen er grootgebracht moeten worden. Het scheiden van de jongen is belangrijk, omdat de jongen anders misvormen en zich slecht ontwikkelen. Of slechte waterkwaliteit of bijtwonden van de broertjes en zusjes deze misvormingen veroorzaken, weten we niet, maar kan grotendeels vermeden worden door ze in kleinere groepjes op te delen. Schoon water door regelmatig water te verversen is nu erg belangrijk, maar begin hier pas mee nadat de dooierzak is opgebruikt. Dit duurt normaal gesproken een week ongeveer.




De jongen kunnen gevoerd worden met eiwitrijk voedsel. Het maakt niet uit of het diepvries- of bewerkt voer is. Mosselen moeten de eerste maanden vermeden worden. Snail soft granulaat en Krill soft granulaat werken goed als voeding, ook bij het voorbereiden van het kweekpaar op het kweken.



De jongen groeien vrij langzaam en hebben perfecte verzorging nodig om zich goed te ontwikkelen. Na een jaar zouden ze groot genoeg moeten zijn om weg te geven of in grotere aquaria te plaatsen. Zolang ze klein zijn, zouden ze alleen in een kleinere opgroei-aquariums gehouden moeten worden om onder andere de voedselinname te controleren.